Add Cylinder (Cylinder Toevoegen)

Refence (Referentie)

Mode (Modus):

Object Mode and Edit Mode (Objectmodus en Bewerkmodus)

Tool (Tool):

Toolbar ‣ Add Cylinder

Interactief een cilinder mesh-object toevoegen.

Usage (Gebruik)

Bepaal eerst de basis van het object door te slepen met LMB. Laat vervolgens LMB los en beweeg de muis om de hoogte van het object te bepalen. Klik ten slotte op LMB om de vorm van het object te bevestigen.

De volgende sneltoetsen kunnen gebruikt worden om een instelling tijdelijk te wijzigen (zolang de toets wordt ingedrukt):

Ctrl

Schakelt magnetisch uitlijnen in.

Alt

Schakelt de instelling Origin in.

Shift

Schakelt de instelling Aspect in.

Tool Settings (Tool Instellingen)

Depth (Diepte)

De initiële diepte (van het scherm in de scène) die wordt gebruikt bij het plaatsen van het object.

Surface (Oppervlakte):

Start het plaatsen op het oppervlak onder de muiscursor. Als er geen oppervlak is, doet dit hetzelfde als Cursor Plane.

Cursor Plane (Muis Assenvlak):

Begin met plaatsen op een vlak dat door de 3D Cursor gaat en is uitgelijnd volgens de Orientation en Plane Axis.

Cursor View (Cursor Weergave):

Begin met het plaatsen op een vlak dat door de 3D-cursor gaat en is uitgelijnd met het aanzicht.

Orientation (Oriëntatie)

De oriëntatie van het nieuwe object – een set van drie assen, waaruit Plane Axis er één kiest.

Surface (Oppervlakte):

Het object gebruikt de normale oriëntatie van het oppervlak onder de muiscursor. Als er geen oppervlak is, doet dit hetzelfde als Default.

Default (Standaard):

Het object gebruikt de standaard Transform Orientation (Transformoriëntatie).

Snap To (Magnetisch Uitlijnen naar)

Het doel dat moet worden gebruikt tijdens Snapping (Magnetisch Uitlijnen).

Geometry (Geometrie):

Snap naar alle soorten geometrie (hoekpunten, randen en vlakken).

Default (Standaard):

Snap (Lijn magnetisch uit) naar het doel dat is gedefinieerd in de globale snapopties.

Plane Axis (Vlakassen)

Welke van de drie Oriëntatie assen (X, Y of Z) is “omhoog” voor het object. De basis van het object staat loodrecht op deze as.

Auto Axis (Autoassen)

In plaats van de Orientation as te gebruiken die wordt aangegeven door Plane Axis, gebruik de as die het dichtst bij de kijkrichting van de viewport ligt (wanneer men niet over een oppervlak zweeft).

Base (Basis)

Origin (Oorsprongspunt)

Hoe de basis wordt gedefinieerd.

Edge (Rand):

De basis is gedefinieerd van de ene hoek tot de andere hoek.

Center (Middelpunt):

De basis wordt gedefinieerd vanaf het middelpunt tot een hoek.

Aspect

Of de basis een vrije of vaste beeldverhouding heeft.

Free (Vrij):

De breedte en diepte van de basis kunnen onafhankelijk van elkaar worden gekozen.

Fixed (Gefixeerd):

De breedte en diepte van de basis moeten gelijk zijn.

Height (Hoogte)

Origin (Oorsprongspunt)

Hoe de hoogte wordt gedefinieerd.

Edge (Rand):

De basis wordt de bodem, waarna men de bovenkant bepaalt.

Center (Middelpunt):

De basis wordt het centrum, waarna men de bovenkant bepaalt.

Aspect

Whether the side of the bounding box has a free or fixed aspect ratio.

Free (Vrij):

De hoogte kan onafhankelijk van de basis worden gekozen.

Fixed (Gefixeerd):

De hoogte moet gelijk zijn aan de grootste zijde van de basis.

Vertices (Hoekpunten)

Het aantal hoekpunten in de doppen.

Cap Fill Type (Type dopvulling)

Stel in hoe de doppen worden gevuld.

Triangle Fan:

Opvullen met driehoekige vlakken die een hoekpunt in het midden delen.

N-gon:

Vul elke ring met een N-gon.

Nothing (Niets):

Niet vullen. Creëert alleen de buitenste ringen van hoekpunten.